Passie Projecten - Zin in Zingen
facebook youtube divider zoeken agenda winkelmandje
Dit jaar zingen we tijdens het meezingconcert de cantates 1, 3, 5 en 6:
Cantate 1: 1e kerstdag - een feestelijk begin
Cantate 3: 3e kerstdag - de herders - dankbaarheid
Cantate 5: 1e zondag na nieuwjaar
Cantate 6: Driekoningen

Cantate 1
Deze eerste cantate Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage is geschreven voor Eerste Kerstdag.

Cantate 3
Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen is geschreven voor Derde Kerstdag. Hierin wordt het bezoek van de herders aan Jezus beschreven. In deze cantate staat vooral de dankbaarheid centraal. Deel drie opent met een door pauken en trompetten begeleid koor, dat de koning van de hemel om verontschuldiging vraagt voor de -in vergelijking met de hemelse koren- stamelende tonen die als dank voor al het goede op aarde worden gezongen. Later wordt in het recitatief van de bas en het koraal opnieuw de dank bezongen voor alles wat God heeft gedaan. Sopraan en bas zingen vervolgens, begeleid door oboe d’amores, in een dansant duet dat Gods mededogen ons troost en ons vrij maakt. De alt, als stemsoort symbool voor Maria, zingt in een milde, als wiegelied getoonzette aria en begeleid door een expressieve vioolsolo, hoe het goddelijk wonder in haar hart wordt gesloten. Het derde deel wordt afgesloten met een herhaling van het koor Herrscher des Himmels.

Cantate 5
In 1734/35 was er geen zondag tussen Kerst en Oud en Nieuw, maar wel tussen Oud en Nieuw en Driekoningen. In deze cantate zijn de drie wijzen uit het oosten in Jeruzalem bij Herodes; dit deel vertelt over het licht dat de wijzen gezien hebben. De instrumentatie is beperkt vergeleken bij de andere cantates. Accenten op Ehre, Lob en Dank. Het verhaal verplaatst zich van het evangelie van Lucas naar het evangelie van Mattheus. De drie wijzen komen aan in Jeruzalem. Unaniem (homofoon) vragen de wijzen waar ze Jezus kunnen vinden: Wo? De vraag blijft in de lucht hangen. Maria antwoordt dat je Jezus in je hart kunt vinden. Vervolgens zegt de een na de ander Zijn ster gezien te hebben. Maria reageert met een beschouwing over het goddelijke licht.

Cantate 6
Cantate 6 (voor Driekoningen) begint, als de koningen zonder argwaan bij Herodes op bezoek zijn. Maar Herodes speelt meteen zijn achterbakse rol als wolf in schaapskleren. De koningen volgen de ster en eren het kind en keren niet terug naar Herodes. Zij herkennen het kwaad in Herodes. En wij zangers, kerkgangers maken deze reis van de koningen innerlijk mee: we zien het thema dat door alle passies en cantates een rol speelt: de ziel die zich verenigt met Jezus, (of de geest of wat je daar wilt invullen). Geen vijand kan mij meer deren. De angst is overwonnen, het kwaad is overwonnen. Bij die triomf past trompetgeschal.





Ter beveiliging: vul in wat de kleur van gras is: